Houd bij winstbepaling rekening met toeslagen
Als ondernemer in de inkomstenbelasting kunt u de hoogte van de winst op het einde van het jaar voor een deel zelf beïnvloeden. Houd bij deze beslissingen rekening met uw eventuele recht op toeslagen, nu en in de toekomst. Heeft u bijvoorbeeld dit jaar geen recht op toeslagen, maar volgend jaar wel omdat u dan een huurwoning betrekt of gebruik gaat maken van kinderopvang? Dan kunt u waarschijnlijk beter pas volgend jaar uw winst drukken. Uiteraard alleen als het verschil de moeite waard is en u het zich financieel kunt veroorloven.
Meewerkaftrek
Is uw partner niet bij u in loondienst, maar werkt hij of zij wel mee in het bedrijf, dan kunt u hiermee fiscaal rekening houden. U kunt kiezen voor de meewerkaftrek, een percentage van de winst dat afhankelijk is van het aantal meegewerkte uren. U kunt echter ook kiezen voor de arbeidsbeloning. Dit moet een reëel uurloon zijn voor de verrichte werkzaamheden en moet in een jaar minimaal € 5.000 bedragen.
Let op!
De meewerkaftrek heeft geen gevolgen voor het inkomen van uw partner. Een arbeidsbeloning wel, want uw partner wordt hier zelf voor belast en betaalt hier ook premies Zvw over. Bereken wat voor u de voordeligste optie is en pas deze toe. U mag jaarlijks voor een andere beloningsvorm kiezen als u dat wilt. Zorg wel dat u een eventuele arbeidsbeloning schriftelijk vastlegt en ook daadwerkelijk betaalt. Voor de meewerkaftrek is dat niet nodig.
Bijtelling delen met parnter
Werkt uw partner mee in uw onderneming en valt hij of zij in een lagere belastingschijf? Deel de bijtelling voor de auto dan met uw partner. U betaalt dan samen wellicht minder belasting. Valt uw inkomen in de hoogste schijf (51,75%) en dat van uw partner in schijf 2 of 3 (38,1%), dan heeft u bijvoorbeeld bij een auto met een cataloguswaarde van € 40.000 en 22% bijtelling samen een voordeel van € 516.
Let op!
Een verdeling is fiscaal aanvaardbaar als aannemelijk is dat uw partner de auto ook gebruikt voor de werkzaamheden in het bedrijf en privé.
Nieuwe fietsenregeling
In 2020 wordt een nieuwe regeling voor de fiets van de zaak ingevoerd. Net als bij de auto wordt een bijtelling berekend over de consumentenadviesprijs van de fiets, als deze voor privégebruik ter beschikking staat. Als de fiets ter beschikking staat voor woon-werkverkeer, wordt u verondersteld de fiets ook privé te gebruiken. De bijtelling voor de fiets gaat 7% bedragen. Deze bijtelling wordt tot uw inkomen gerekend en hierover betaalt u belasting. De bijtelling omhelst niet eventuele accessoires die worden aangeschaft, zoals regenpakken, fietstassen etc. Daarvoor gelden de normale regels van de werkkostenregeling.
Tip!
U kunt op de regeling inspelen door een fiets pas vanaf 2020 op de zaak te zetten. Tot die tijd kunt u bijvoorbeeld de eigen fiets gebruiken voor zakelijke ritten, waaronder woon-werkverkeer, en hiervoor € 0,19 per km ten laste van de winst brengen.
Boekwinst reserveren in een herinvesteringsreserve
Als u een bedrijfsmiddel met boekwinst verkoopt, kunt u de belastingheffing over de boekwinst uitstellen door deze te reserveren in een herinvesteringsreserve. De herinvesteringstermijn bedraagt maximaal drie jaar na het jaar waarin u het bedrijfsmiddel heeft verkocht. Investeert u binnen deze termijn in een ander bedrijfsmiddel? Dan kunt u, als u voldoet aan de voorwaarden, de herinvesteringsreserve afboeken op de aanschafprijs van het nieuwe bedrijfsmiddel.
Plan het overmaken van liquiditeiten
Liquiditeiten met een laag rendement, zoals uw bedrijfsbankrekening, kunt u het best pas na 31 december overbrengen naar privé. Op die manier voorkomt u de relatief hoge belasting in box 3.
Andersom is het verstandig om noodzakelijke liquiditeiten vanuit privé vóór 31 december van dit jaar over te maken naar uw bedrijfsrekening. Als voorwaarde voor liquide middelen in de onderneming geldt dat ze niet duurzaam overtollig mogen zijn. U moet dus aannemelijk kunnen maken dat u de banksaldi nodig heeft voor de onderneming.
Dit zorgt ook voor een hoger ondernemingsvermogen, wat van belang is voor dotatie aan de fiscale oudedagsreserve.
Let op!
Pas op voor de antimisbruikmaatregelen tegen boxhoppen. Vermogen dat voor 1 januari vanuit box 3 naar de onderneming wordt overgebracht én dat niet langer dan zes aaneengesloten maanden binnen deze box wordt gebruikt, rekent de fiscus toe aan beide boxen. Dubbel belasting betalen is het gevolg. Voor vermogen dat langer dan drie maanden, maar minder dan zes maanden van box is verwisseld, heeft u de mogelijkheid de dans te ontspringen door zakelijke motieven te bewijzen.
Stakingswinst omzetten in lijfrente
Als u in 2019 uw onderneming heeft gestaakt, kunt u de stakingswinst omzetten in een lijfrente. Als de premie voor 1 juli 2020 is betaald, dan kunt u nog in 2019 in aanmerking komen voor aftrek. Dat geldt ook voor het geval u een reeds gevormde oudedagsreserve wilt omzetten in een lijfrenteproduct.
De tariefsverlagingen in de komende jaren maken de aankoop van een lijfrente extra aantrekkelijk. U trekt nu namelijk uw storting af tegen maximaal 51,75%, terwijl u vanaf 2020 maximaal 49,5% belasting betaalt over de uitkering.
Let op!
De betaalde lijfrentepremie vermindert de te betalen belasting, maar niet de te betalen Zvw-premie. Over de te zijner tijd te ontvangen uitkering betaal je echter ook premie Zvw. Dit betekent dus een dubbele heffing, voor zover je inkomen bij uitbetaling van de lijfrentetermijnen onder de Zvw-premiegrens valt en je nu de Zvw-premiegrens nog niet hebt bereikt. Hierdoor wordt het nettorendement van de lijfrente in deze gevallen kleiner.