Altijd actueel

Nieuws
Vanaf 2022 een ‘strafheffing’ bij bovenmatig lenen van uw B.V.
Een directeur-grootaandeelhouder (DGA) die bovenmatig leent van zijn B.V. zal vanaf 2022 worden geraakt door het aangekondigde wetsvoorstel Excessief lenen bij de eigen vennootschap.


Het aangekondigde wetsvoorstel raakt de DGA (en zijn partner) als zij samen meer dan € 500.000 hebben geleend van de eigen B.V. Leningen in verband met de eigen woning worden uitgezonderd, mits aan de B.V. hypotheekrecht is verleend. De voorwaarde dat hypotheekrecht is verleend geldt overigens alleen voor leningen die zijn aangegaan na 1 januari 2022.


Belastingheffing bij normale dividenduitkering

Een DGA die dividend ontvangt van zijn B.V. betaalt hierover inkomstenbelasting in box 2. Dit jaar bedraagt het tarief nog 25,00%, maar dit tarief stijgt in 2020 naar 26,25% en bedraagt vanaf 2021 26,90%. Een dividenduitkering verlaagt de winstreserve van de B.V. en de waarde van de aandelen daalt als gevolg van de dividenduitkering.


Belastingheffing bij excessief lenen van de B.V.

Voor de bepaling of excessief wordt geleend (meer dan € 500.000), worden alle leningen en rekening-courantschulden bij de B.V.’s waarin u direct of indirect een aanmerkelijk belang heeft bij elkaar opgeteld. Waar de lening voor is aangewend is irrelevant. Uitsluitend leningen die verband houden met de eigen woning van de DGA worden buiten beschouwing gelaten.

Voor eigenwoningleningen welke na 1 januari 2022 worden aangegaan geldt als voorwaarde, dat aan de B.V. hypothecaire zekerheid is verstrekt.

Het grensbedrag van € 500.000 wordt overigens niet verdubbeld als de DGA een fiscale partner heeft.

De fictieve heffing heeft geen juridische gevolgen. De schuld die de DGA heeft aan zijn B.V. vermindert dus niet. Dit in tegenstelling tot een dividenduitkering welke wordt gebruikt voor de gedeeltelijke aflossing van de schulden.

Fiscaal bezien daalt de verkrijgingsprijs van de aandelen niet, hetgeen dubbele heffing tot gevolg heeft. Deze dubbele heffing wordt enigszins verzacht doordat de inkomstenbelasting die in 2022 is verschuldigd over de fictieve heffing in mindering mag worden gebracht op een latere dividenduitkering. De dividenduitkering kan hierdoor niet negatief worden.

De gevolgen van de fictieve heffing kunnen het beste worden toegelicht aan de hand van een voorbeeld.

Voorbeeld
Stel de balans van de B.V. ziet er in 2022 als volgt uit:

Activa

Passiva

Rekening-courant directie

€ 800.000

Geplaatst kapitaal

€ 18.000

Liquide middelen

€ 200.000

Overige reserve

€ 982.000

 

€ 1.000.000

 

€ 1.000.000

Op grond van deze balans vindt in 2022 een fictieve heffing plaats over € 300.000 tegen een tarief van 26,90%. De B.V. draagt 15% dividendbelasting af. De balans ziet er na de dividenduitkering als volgt uit:

Activa

Passiva

Rekening-courant directie

€ 845.000

Geplaatst kapitaal

€ 18.000

Liquide middelen

€ 200.000

Overige reserve

€ 982.000

 

 

Dividendbelasting

€ 45.000

 

€ 1.000.000

 

€ 1.000.000


De DGA betaalt € 80.700 (26,9% x € 300.000) inkomstenbelasting over de fictieve heffing en kan de dividendbelasting van € 45.000 verrekenen.

De latente aanmerkelijk belangheffing over de overige reserve (na aftrek van de fictieve heffing van € 300.000) blijft in stand. De aftrek van de fictieve heffing is beperkt tot het jaar 2022. Als in een later jaar een fictieve heffing plaatsvindt, mag deze niet als vervreemdingsvoordeel in mindering worden gebracht, waardoor dubbele belastingheffing zal optreden.

Als in enig jaar een fictieve heffing plaatsvindt, dan verhoogt deze fictieve heffing het grensbedrag van € 500.000. In bovengenoemd voorbeeld stijgt het grensbedrag dus naar € 800.000
(€ 500.000 + € 300.000). Dit voorkomt dat in 2023 e.v. jaren nogmaals een fictieve heffing plaatsvindt over € 300.000.

Het wetsvoorstel zal dubbele (en soms zelfs meervoudige) belastingheffing tot gevolg hebben. Dit is het gevolg van het feit, dat de fictieve heffing geheel losstaat van de heffing over een normale dividenduitkering.

Het wetsvoorstel zal bij DGA’s voor financiële problemen gaan zorgen als ook de op 31 december 2021 bestaande schulden onder het wetsvoorstel gaan vallen. In lang niet alle gevallen kan de schuld namelijk worden geherfinancierd dan wel worden afgelost door middel van een normale dividenduitkering.


Bekijk ook